Visie NLingenieurs inzake de Toekomstagenda voor de Bouw
Stichting Roges heeft in de persoon van Stan Vermeulen een bijdrage aan de totstandkoming van deze visie geleverd. De visie is primair ontwikkeld als ondersteuning van het voornemen van demissionair minister Spies om de bouwwereld in deze tijden van crisis weer uit het slop te trekken. Nu de brief van NLingenieurs inmiddels in Den Haag op tafel ligt, is het kabinet alweer enige weken demissionair. Daardoor dreigt een impasse in de besluitvorming over doelgerichte acties ten behoeve van een sterke(re) bouwsector. Stichting Roges spreekt de hoop uit dat, nu hervormingen in de bouwsector urgenter zijn dan ooit, de door de overheid aangejaagde initiatieven niet naar de achtergrond verdwijnen als gevolg van een veranderde (of veranderende) politieke context.
AAN: Het Bouwteam
ONDERWERP: Visie NLingenieurs inzake de Toekomstagenda voor de Bouw
VAN: Ir. P.J.A. Oortwijn, algemeen directeur
DATUM: 15 maart 2012
PAGINA(‘S): 2
Geachte heer ir. J.A.P. Van Oosten,
Minister mevrouw Liesbeth Spies heeft u en uw team gevraagd om voor haar een Toekomstagenda voor de Bouw op te stellen waarin via een vraaggerichte en vernieuwende aanpak de bouwindustrie in Nederland weer gezond kan worden.
Om tot deze toekomstagenda te komen maakt u graag gebruik van inzichten die er in de markt op dit gebied zijn. NLingenieurs heeft in verband hiermee inbreng geleverd via ronde tafel sessies maar ook een tweetal eigen bijeenkomsten georganiseerd met 25 topdeskundigen uit haar eigen achterban, aangevuld met enkele deskundigen uit de Bond van Nederlandse Architecten (BNA).
Insteek bij deze bijeenkomsten was om niet zozeer stil te staan bij de crisis van dit moment, maar te proberen de argumenten bloot te leggen waarom de bouwsector ondanks ruim 10 jaar pogingen om zichzelf te vernieuwen daar maar niet in lijkt te slagen. Wij zijn daarom primair op zoek gegaan naar de wijze waarop de bouwsector fundamenteel en structureel zou kunnen vernieuwen. In dit document presenteren wij u onze visie op deze thematiek. Wij zien in de huidige crisis wel de aanleiding om nu in actie te komen, want op het moment dat de wagen nagenoeg stilstaat is het gemakkelijker om de koers fundamenteel te verleggen.
Startpunt bij onze benadering is de verwondering waarom we deze operatie eigenlijk nodig hebben, waarom de bouwsector er maar niet in slaagt om substantieel beter te performen. Wij constateren hierbij een enorm dilemma.
Unaniem zijn wij van mening dat in Nederland alle voorwaarden aanwezig zijn om een superieure bouwsector gestalte te geven. Wij beschikken over architecten- en ingenieursbureaus die tot de top in de wereld behoren, onze bouwbedrijven beschikken over goed geschoolde specialisten, de installatiesector is in staat uitstekend werk te leveren en in de toeleveringsindustrie bruist het van innovaties en hoogwaardige producten en productiemethoden. Mits daar toe uitgedaagd en daar toe in staat gesteld behoort de Nederlandse bouwsector tot de absolute wereldtop, een industrie om trots op te zijn. Een industrie waarin alle betrokkenen die trots ook uitdragen.
Maar waarom is de bouwsector niet wat zij zou kunnen en moeten zijn? Dat ligt volgens ons primair aan de wijze waarop het spel gespeeld wordt, zowel door opdrachtgevers, opdrachtnemers als toeleveranciers in de keten. Wij zien een cultuur waarin wantrouwen dominant aanwezig is, in stand gehouden door dikke contracten, de aanwezigheid van partijen die geld onttrekken zonder waarde toe te voegen, wij zien partijen waarbij bevoegdheid, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid niet gekoppeld aanwezig zijn. Wij zien dat risico’s verlegd worden naar partijen die daar niets mee kunnen, etc. En als puntje bij paaltje komt, komt iedereen daar ook nog eens goed mee weg.
Men zou de huidige situatie in de bouwsector kunnen vergelijken met een voetbalwedstrijd: er is een prachtig stadion, een goed bespeelbaar veld, twee goed getrainde teams van topspelers, professionele wedstrijdleiding, volle tribunes, wat wil men nog meer. En toch krijgt men een draak van een wedstrijd voorgeschoteld. Na afloop is niemand tevreden terwijl alle condities er toch waren. Om het spel goed te spelen is er dus meer nodig dan goede uitgangspunten, de bouwsector zal ook aandacht moeten hebben voor de (werking van de) regels, de mentaliteit, de cultuur, de wil om er iets van te maken, om in gezamenlijkheid een goed resultaat te boeken.
In de afgelopen 10 jaar is geprobeerd om de bouwsector zowel van binnenuit als met impulsen van buitenaf te vernieuwen. Deze combinatie is ook een absolute voorwaarde om hierin succesvol te kunnen zijn. Maar de impulsen van buitenaf waren te zwak en te kleinschalig om wezenlijk effect te sorteren. Publieke opdrachtgevers gezamenlijk zouden wel voor voldoende externe energie kunnen zorgen, mits zij gecoördineerd en uniform zouden handelen. Daar is helaas geen sprake van. In de bouwindustrie zelf is er zeker sprake van vernieuwing maar deze concentreert zich met uitzondering van de toeleveranciers erg eenzijdig op de processen, en te weinig op de producten.
De bouwindustrie leert dus onvoldoende van het geleverde product (en zorgt er dus niet voor dat het volgende product net weer even beter is) maar probeert wel haar processen zodanig te verbeteren en te uniformeren dat ze het volgende product iets sneller en nagenoeg identiek kunnen leveren.
Hoe kan in deze situatie structureel verandering komen? Naar onze mening door revolutionair te veranderen. Terug naar de eenvoudige marktprincipes, leren van de consumenten/producenten wereld. Inzetten op industrieel maatwerk, waarbij de competitie gaat tussen concepten, tussen merken. Dit is kort gezegd ook de aanpak die Professor Hennes de Ridder voorstaat in zijn concept LEGOlisering van de bouw. Een aanpak die bovendien zicht biedt op een aanzienlijk gunstiger waarde/prijs verhouding voor de geleverde producten dan op dit moment voor mogelijk wordt gehouden.
De basisgedachte in deze benadering is dat de klant professioneel inkoopt en de markt geschikte producten van gegarandeerde kwaliteit levert. Het product is daarbij (industrieel) maatwerk, getest en gecertificeerd.
De klant definieert, desgewenst bijgestaan door een deskundige, in functionele eisen wat hij wenst te kopen alsmede de context of de oplossingsruimte waarbinnen het te leveren product moet passen (waaronder zijn budgettaire context). Binnen de oplossingsruimte kan worden geoptimaliseerd of aspecten als levensduur, energiegebruik, vormgeving, flexibiliteit, hinder en dergelijke.
De klant beoordeelt in de eerste stap welke aangeboden oplossingen voldoen aan het programma van eisen en binnen de oplossingsruimte vallen (validatie), en waardeert die oplossingen vervolgens op de door hem aangegeven beoordelingsaspecten. Klanten moeten zich als inkoper dus verre houden van de wijze waarop een leverancier zijn product maakt. Hij moet zich wel bezighouden met het verkrijgen van voldoende waarborgen van product- en onderhoudsgaranties.
Alleen de leverancier gaat over de oplossing. De klant stelt dan ook geen specificaties voor het product meer op, maakt geen VO, DO of bestekken meer. Contracten worden veel dunner en eenduidiger. Er kan louter verwezen worden naar normen en productcertificaten.
Onder dergelijke condities zal de leverancier voor zich zelf zekerheden willen inbouwen waarbij hij er zeker van is dat wat hij produceert daadwerkelijk aan de beloofde specificaties voldoet. Dat kan de leverancier alleen maar als hij gaat denken in industrieel maatwerk, in opschaalbare en modificeerbare basisconcepten waarbij hij voortdurend zijn product optimaliseert. Het product wordt in deze aanpak gerealiseerd op basis van parametrische ontwerpen. De kracht van deze aanpak is dat de bouwsector veel flexibeler in kan spelen op de specifieke vraag. De aanpak is geschikt voor zowel kleine als grote series, maar ook voor aanpassing en renovatieopgaven. De elementen in de bouw worden modulair, uitneembaar, vervangbaar en in vele situaties herbruikbaar of recyclebaar.
De voorgestelde aanpak heeft ingrijpende consequenties voor de regelgeving, voor het onderwijs, en voor alle spelers in de keten. Maar uiteindelijk heeft ook iedereen bij deze aanpak wat te winnen. De vraag naar hoogwaardige producten en diensten is namelijk onverminderd groot. De bouwsector speelt ook in de komende decennia een belangrijke rol bij diverse maatschappelijke opgaven. Wonen moet betaalbaar blijven/worden, het energieverbruik moet drastisch worden teruggebracht, grondstoffen moeten worden hergebruikt enzovoort. Dit is in het belang van enerzijds de klant, de gebruiker, de leverancier en de exploitant, en anderzijds in het belang van de hele maatschappij. De geschetste revolutie in de bouwsector is derhalve geenszins vrijblijvend.
NLingenieurs wil met deze visie een fundamentele inbreng leveren voor de Toekomstagenda voor de bouw, maar we zijn ons ervan bewust dat er ook op diverse deelaspecten nog veel winst te behalen valt. Toch moet naar onze mening nu ingezet worden op een structurele hervorming van de sector, een hervorming die met visie en betrokkenheid van alle spelers gestalte kan en moet krijgen.