In 2011 is door het Platform MKB Rijnmond en (toen nog) Gemeentewerken Rotterdam een convenant ondertekend dat tot doel had (en heeft) om elkaar te ondersteunen in het wederzijdse streven naar procesverbetering. Roges vult daarbij de rol van convenantmanager in.
Plaatsing van het convenant in de ontwikkelingen van de bouwsector
De bewustwording van ‘het kan beter’ (terugdringen van verspilling, in deze tijden is veronachtzamen ervan maatschappelijk ‘not done’) wordt groter, niet in de laatste plaats omdat daar waar de vernieuwingsstap gemaakt wordt, dit niet onbeloond blijft. De kwaliteitspraktijk verschuift van ‘afdwingen’ (traditioneel) naar ‘positief verrast worden’ (nieuw). Dit laatste betekent ruimte geven (om verrast te kunnen worden). Alles voorschrijven houdt een onmondige, reactieve sector in stand, uitsluitend gefocused op het optimaliseren van de eigen propositie na aanbesteding.
Ieder stelt bij voorkeur de vraag waarop men het antwoord al weet (‘vragen naar de bekende weg’) en er komt geen antwoord op een vraag die niet gesteld wordt. Op vernieuwingsplaatsen wordt deze vicieuze cirkel doorbroken. Dit geeft aan dat vernieuwing pas realiteit wordt als beide zijden van de markt (vraag- en aanbodzijde) ernaar streven. Dit vergt dus samenwerking: overtuigen en overtuigd willen worden. En door samenwerking ontstaat ‘werkende weg’ vertrouwen (dat het inderdaad beter kan).
In deze samenwerking staat de risico-discussie centraal. Verrassen is mooi, maar niet als de verrassing uit aanvullende risico’s bestaat. Voorschrijven was ‘alles zeker weten’ en risicoloos? De risicovraag ‘wie is het beste in staat welke risico’s te dragen’ werd dus niet gesteld en daarmee werd de potentie tot risicodeling niet benut. Bij de pakketinhoudelijke – functionele – uitvraag hoort ook de risico-uitvraag gesteld te worden: wie neemt wat tot zijn verantwoordelijkheid?
Het nadrukkelijk ‘open’ convenant (geïnteresseerde marktpartijen zijn welkom) blijkt bij uitstek geschikt om de hiervoor bedoelde samenwerking te faciliteren en de beantwoording van bovenvermelde vragen ter hand te nemen.
(plaatje Josselin de Jonglaan)
Inmiddels heeft het convenant haar eerste pilot qua aanbesteding achter de rug en is er een brede evaluatie gehouden (met alle inschrijvende partijen aan tafel). Belangrijkste evaluatiepunten:
• De mogelijkheid voor de vraag- en de aanbodzijde om in alle openheid elkaar te kunnen bevragen over kennis, strategie, belangen, visie is uniek en is zonder meer het continueren waard
• De focus ligt enerzijds op de financiële vertaling van ‘dat het beter kan’, en anderzijds op de verbetering van de samenwerking: het is nog een hele kluif om die verbeterde samenwerking (want daar is zonder meer sprake van) in aantoonbare ‘klinkende munt’ te vertalen. Dit laatste vergt een goede nulmeting van huidige procesprestaties.
• De eerder geformuleerde speerpunten (als gunningscriteria) zoals Social Return, Duurzaamheid, Omgevingsmanagement en Half-time mogen met nog meer uitdaging i.c. stimulans voor onderscheidend vermogen uitgevraagd worden. In een volgende pilot zal Total Cost of Ownership aan de speerpunten worden toegevoegd.
• Er is nog verbetering mogelijk in de afstemming tussen afstand houden (functionele benadering van het vraagpakket) en voorschijven (technisch inhoudelijke benadering van het vraagpakket). Er zijn voorbeelden te benoemen waarin zaken conflicteren (planning en levensduur).
• Er is behoefte om middels een vorm van interactie vóór aanbesteding meer duidelijkheid en achtergronden te geven omtrent de bedoelingen van het vraagpakket: waarom het project en welk vraagstuk wordt ermee opgelost?
• Er is behoefte naar een gezamenlijke verdere ontwikkeling van het gunningsysteem; daarvoor zullen meer pilots in gang gezet worden.
Al met al een zeer uitdagende en interessante ontwikkeling omdat het hier gaat om vernieuwing van vraag- en aanbodverhoudingen in de GWW-sector. Nu nog in de bescheiden omvang van pilots, maar potentieel uitgroeiend naar een nieuwe ‘parel’ in de core-business van de gemeente Rotterdam. De uitgestoken hand naar de GWW-sector. Wie gaat ‘m drukken?