Reeshof College, schoolvoorbeeld van ideale combinatie BIM en HPT

Mede dankzij de implementatie van High Performance Tendering als inkoopstrategie en BIM verloopt de nieuwbouw van het Reeshof College voorspoedig en volgens plan. In de onderstaande casebeschrijving door Roges is te lezen hoe dit project volgens de richtlijnen van HPT gestalte heeft gekregen. Onder deze casebeschrijving is een toevoeging hieraan door Goldewijk gevoegd.

 

Casebeschrijving deel Roges Nieuwbouw Reeshof College 3 februari 2012

 

Het project

 

Nieuwbouw VMBO-school  ‘Het Reeshof College’ met als gezamenlijke opdrachtgever de onderwijsorganisaties OGT en OVOT te Tilburg. Het project wordt gerealiseerd in de wijk Reeshof te Tilburg. Omvang: 6.600 m2 BVO in 4 bouwlagen. Start van het Programma van Eisen: zomer 2010. Beoogde oplevering: zomer 2012. Status project: casco gereed (januari 2012).

 

De vraagstelling: het implementeren van een integrale bouworganisatievorm op het project

 

Via een marktoriëntatie onderzocht de opdrachtgever de praktische haalbaarheid van andere bouworganisatievormen. –

Succesfactoren bij de keuze van -uiteindelijk- Design & Build:

 

  •  Praktische invulbaarheid (er zijn geschikte aanbieders)
  •  Hoge kwaliteit-prijs verhouding (o.m. door procesefficiency)
  •  Kortere doorlooptijd, passend bij de aanwezige tijdambitie
  •  Betere juridische positie voor de opdrachtgever  i.c. productaansprakelijkheid bij opdrachtnemer

 

Het antwoord: High Performance Tendering (HPT)                  

 

Het uitvoeren van een inkoopproces voor het verkrijgen van een bouwwerk met de hoogste gebruiksprestaties (o.m. in termen van toekomstbestendigheid, duurzaamheid en onderhoud). Hierbij wordt op basis van een in hoofdzaak functioneel vraagpakket gezocht naar de beste aanbiedersoplossing. Deze oplossing moet geboden worden binnen een door de opdrachtgever vooraf bekend gemaakt investeringsplafond.

Reeshof-College schoolvoorbeeld

HPT betekent een ommezwaai in de aanbestedingspraktijk: kwaliteit- in plaats van prijsconcurrentie. Kernbegrippen: Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI), Total Cost of Ownership (TCO) en de interactie tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer middels een Bouw Informatie Model (BIM). Succesfactor: de organisatie van (beoordelings)deskundigheid aan de zijde van de opdrachtgever middels een zogeheten Q-team (kwaliteitbegeleidingsteam).

 

Verantwoordelijke voor en organisatie van het inkoopproces: Stichting Roges (roges.nl). Toegepast: een Europese Aanbesteding, de niet-openbare procedure (selectie- en gunningstraject).

 

Reeshof College – opengewerkt gebouwmodel volgens BIM (bron: VIBES Deventer)

 

Het vraagpakket aan de aanbiedersmarkt

 

Het vraagpakket aan de aanbiedersmarkt, na afronding van de selectiefase, bestaat uit:

 

  • Programma van Eisen (ruimteboek)
  • Bouwkundig, constructief en installatietechnisch concept op VO-niveau
  • Locatiegegevens (draagkracht, milieu, bestemmingsplangegevens)
  • Concept overeenkomst
  • Begrotingsformat

 

Gunningscriteria (EMVI)

 

De resultaten van de aanbiedingen (twee enveloppensysteem) worden uitgezet in een gunningsgrafiek met als verticale as de projectkwaliteit, uitgedrukt in puntenwaarderingen voor Risicoanalyse, Plan van Aanpak (waaronder BIM-toepassing), Planning, Bouwplaatslogistiek en V&G-plan en Technische Waarde/GPR-kwaliteit (duurzaamheid) en als horizontale as de huisvestingslast, uitgedrukt in Financieringslast, Gemiddelde Onderhoudslast en Verbruikslast.

 

Het project wordt gegund aan Goldewijk te Doetinchem, de aanbieder van het plan met de hoogste kwaliteit voor de gunstigste huisvestingslast (quotiënt).

 

Toevoeging VIBES/YOUR-ID

 

Voor de nieuwbouw van het Reeshof College maakt Goldewijk gebruik van YOUR-ID, het door hen exclusief ontwikkelde, integrale concept voor duurzame huisvesting. Deze op wetenschappelijke leest geschoeide benadering gaat uit van een volledig integraal proces, gebaseerd op het bieden van maximale klantwaarde en volledige transparantie met als resultaat het just in time en binnen het gestelde budget realiseren van het toekomstbestendige gebouw. YOUR-ID brengt de essentiële functionele behoeften en belevingswaarden, technische en processtappen en randvoorwaarden samen in één allesomvattende aanpak. Klantpartnerschap en ketensamenwerking krijgen binnen deze werkwijze alle ruimte.

 

Voor de configuratie werkt Goldewijk samen met VIBES: Virtual Building Engineers BV uit Deventer, die het digitale bouwinformatiemodel (BIM) optimaal toepast. In dit ‘virtuele’ gebouw wordt het complete eindresultaat tot in het kleinste detail zichtbaar gemaakt. Alle bij de realisatie betrokken partners werken vanuit dit model, waarmee veel tijdwinst wordt gerealiseerd en vermijdbare kosten (faalkosten) worden voorkomen: LEAN in optima forma. Informatievastlegging en communicatie over het project geschieden vanuit één projectwebsite waardoor communicatiestoornissen zijn uitgesloten.

 

Het Reeshof College is dor het gebruik van YOUR-ID een ‘schoolvoorbeeld’ van het nieuwe bouwen met optimale aandacht voor klantbehoeften, toekomstbestendigheid, kwaliteit- en resultaatgerichtheid, waarbij van de meest geavanceerde digitale kennis en technieken gebruik is gemaakt. Het ontwerpen en realiseren 6600 vierkante meter schoolgebouw in slechts 26 maanden was zonder deze aanpak nooit mogelijk geweest.

Visie NLingenieurs inzake de Toekomstagenda voor de Bouw

Alle (positieve) ontwikkelingen ten spijt, verandert er in de bouwwereld nog steeds maar weinig als het gaat om efficiënte en effectieve samenwerking tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. In een brief aan het Bouwteam ontvouwt NLingenieurs haar visie op de Toekomstagenda voor de Bouw.

 

Stichting Roges heeft in de persoon van Stan Vermeulen een bijdrage aan de totstandkoming van deze visie geleverd. De visie is primair ontwikkeld als ondersteuning van het voornemen van demissionair minister Spies om de bouwwereld in deze tijden van crisis weer uit het slop te trekken. Nu de brief van NLingenieurs inmiddels in Den Haag op tafel ligt, is het kabinet alweer enige weken demissionair. Daardoor dreigt een impasse in de besluitvorming over doelgerichte acties ten behoeve van een sterke(re) bouwsector. Stichting Roges spreekt de hoop uit dat, nu hervormingen in de bouwsector urgenter zijn dan ooit, de door de overheid aangejaagde initiatieven niet naar de achtergrond verdwijnen als gevolg van een veranderde (of veranderende) politieke context.

 

 

AAN:  Het Bouwteam

 

ONDERWERP: Visie NLingenieurs inzake de Toekomstagenda voor de Bouw

 

VAN: Ir. P.J.A. Oortwijn, algemeen directeur

 

DATUM: 15 maart 2012

 

PAGINA(‘S): 2

 

 

Geachte heer ir. J.A.P. Van Oosten,

 

 

Minister mevrouw Liesbeth Spies heeft u en uw team gevraagd om voor haar een Toekomstagenda voor de Bouw op te stellen waarin via een vraaggerichte en vernieuwende aanpak de bouwindustrie in Nederland weer gezond kan worden.

 

Om tot deze toekomstagenda te komen maakt u graag gebruik van inzichten die er in de markt op dit gebied zijn. NLingenieurs heeft in verband hiermee inbreng geleverd via ronde tafel sessies maar ook een tweetal eigen bijeenkomsten georganiseerd met 25 topdeskundigen uit haar eigen achterban, aangevuld met enkele deskundigen uit de Bond van Nederlandse Architecten (BNA).

 

Insteek bij deze bijeenkomsten was om niet zozeer stil te staan bij de crisis van dit moment, maar te proberen de argumenten bloot te leggen waarom de bouwsector ondanks ruim 10 jaar pogingen om zichzelf te vernieuwen daar maar niet in lijkt te slagen. Wij zijn daarom primair op zoek gegaan naar de wijze waarop de bouwsector fundamenteel en structureel zou kunnen vernieuwen. In dit document presenteren wij u onze visie op deze thematiek. Wij zien in de huidige crisis wel de aanleiding om nu in actie te komen, want op het moment dat de wagen nagenoeg stilstaat is het gemakkelijker om de koers fundamenteel te verleggen.

 

Startpunt bij onze benadering is de verwondering waarom we deze operatie eigenlijk nodig hebben, waarom de bouwsector er maar niet in slaagt om substantieel beter te performen. Wij constateren hierbij een enorm dilemma.

 

Unaniem zijn wij van mening dat in Nederland alle voorwaarden aanwezig zijn om een superieure bouwsector gestalte te geven. Wij beschikken over architecten- en ingenieursbureaus die tot de top in de wereld behoren, onze bouwbedrijven beschikken over goed geschoolde specialisten, de installatiesector is in staat uitstekend werk te leveren en in de toeleveringsindustrie bruist het van innovaties en hoogwaardige producten en productiemethoden. Mits daar toe uitgedaagd en daar toe in staat gesteld behoort de Nederlandse bouwsector tot de absolute wereldtop, een industrie om trots op te zijn. Een industrie waarin alle betrokkenen die trots ook uitdragen.

 

Maar waarom is de bouwsector niet wat zij zou kunnen en moeten zijn? Dat ligt volgens ons primair aan de wijze waarop het spel gespeeld wordt, zowel door opdrachtgevers, opdrachtnemers als toeleveranciers in de keten. Wij zien een cultuur waarin wantrouwen dominant aanwezig is, in stand gehouden door dikke contracten, de aanwezigheid van partijen die geld onttrekken zonder waarde toe te voegen, wij zien partijen waarbij bevoegdheid, verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid niet gekoppeld aanwezig zijn. Wij zien dat risico’s verlegd worden naar partijen die daar niets mee kunnen, etc. En als puntje bij paaltje komt, komt iedereen daar ook nog eens goed mee weg.

 

Men zou de huidige situatie in de bouwsector kunnen vergelijken met een voetbalwedstrijd: er is een prachtig stadion, een goed bespeelbaar veld, twee goed getrainde teams van topspelers, professionele wedstrijdleiding, volle tribunes, wat wil men nog meer. En toch krijgt men een draak van een wedstrijd voorgeschoteld. Na afloop is niemand tevreden terwijl alle condities er toch waren. Om het spel goed te spelen is er dus meer nodig dan goede uitgangspunten, de bouwsector zal ook aandacht moeten hebben voor de (werking van de) regels, de mentaliteit, de cultuur, de wil om er iets van te maken, om in gezamenlijkheid een goed resultaat te boeken.

 

In de afgelopen 10 jaar is geprobeerd om de bouwsector zowel van binnenuit als met impulsen van buitenaf te vernieuwen. Deze combinatie is ook een absolute voorwaarde om hierin succesvol te kunnen zijn. Maar de impulsen van buitenaf waren te zwak en te kleinschalig om wezenlijk effect te sorteren. Publieke opdrachtgevers gezamenlijk zouden wel voor voldoende externe energie kunnen zorgen, mits zij gecoördineerd en uniform zouden handelen. Daar is helaas geen sprake van. In de bouwindustrie zelf is er zeker sprake van vernieuwing maar deze concentreert zich met uitzondering van de toeleveranciers erg eenzijdig op de processen, en te weinig op de producten.

 

De bouwindustrie leert dus onvoldoende van het geleverde product (en zorgt er dus niet voor dat het volgende product net weer even beter is) maar probeert wel haar processen zodanig te verbeteren en te uniformeren dat ze het volgende product iets sneller en nagenoeg identiek kunnen leveren.

 

Hoe kan in deze situatie structureel verandering komen? Naar onze mening door revolutionair te veranderen. Terug naar de eenvoudige marktprincipes, leren van de consumenten/producenten wereld. Inzetten op industrieel maatwerk, waarbij de competitie gaat tussen concepten, tussen merken. Dit is kort gezegd ook de aanpak die Professor Hennes de Ridder voorstaat in zijn concept LEGOlisering van de bouw. Een aanpak die bovendien zicht biedt op een aanzienlijk gunstiger waarde/prijs verhouding voor de geleverde producten dan op dit moment voor mogelijk wordt gehouden.

 

De basisgedachte in deze benadering is dat de klant professioneel inkoopt en de markt geschikte producten van gegarandeerde kwaliteit levert. Het product is daarbij (industrieel) maatwerk, getest en gecertificeerd.

 

De klant definieert, desgewenst bijgestaan door een deskundige, in functionele eisen wat hij wenst te kopen alsmede de context of de oplossingsruimte waarbinnen het te leveren product moet passen (waaronder zijn budgettaire context). Binnen de oplossingsruimte kan worden geoptimaliseerd of aspecten als levensduur, energiegebruik, vormgeving, flexibiliteit, hinder en dergelijke.

 

De klant beoordeelt in de eerste stap welke aangeboden oplossingen voldoen aan het programma van eisen en binnen de oplossingsruimte vallen (validatie), en waardeert die oplossingen vervolgens op de door hem aangegeven beoordelingsaspecten. Klanten moeten zich als inkoper dus verre houden van de wijze waarop een leverancier zijn product maakt. Hij moet zich wel bezighouden met het verkrijgen van voldoende waarborgen van product- en onderhoudsgaranties.

 

Alleen de leverancier gaat over de oplossing. De klant stelt dan ook geen specificaties voor het product meer op, maakt geen VO, DO of bestekken meer. Contracten worden veel dunner en eenduidiger. Er kan louter verwezen worden naar normen en productcertificaten.

 

Onder dergelijke condities zal de leverancier voor zich zelf zekerheden willen inbouwen waarbij hij er zeker van is dat wat hij produceert daadwerkelijk aan de beloofde specificaties voldoet. Dat kan de leverancier alleen maar als hij gaat denken in industrieel maatwerk, in opschaalbare en modificeerbare basisconcepten waarbij hij voortdurend zijn product optimaliseert. Het product wordt in deze aanpak gerealiseerd op basis van parametrische ontwerpen. De kracht van deze aanpak is dat de bouwsector veel flexibeler in kan spelen op de specifieke vraag. De aanpak is geschikt voor zowel kleine als grote series, maar ook voor aanpassing en renovatieopgaven. De elementen in de bouw worden modulair, uitneembaar, vervangbaar en in vele situaties herbruikbaar of recyclebaar.

 

De voorgestelde aanpak heeft ingrijpende consequenties voor de regelgeving, voor het onderwijs, en voor alle spelers in de keten. Maar uiteindelijk heeft ook iedereen bij deze aanpak wat te winnen. De vraag naar hoogwaardige producten en diensten is namelijk onverminderd groot. De bouwsector speelt ook in de komende decennia een belangrijke rol bij diverse maatschappelijke opgaven. Wonen moet betaalbaar blijven/worden, het energieverbruik moet drastisch worden teruggebracht, grondstoffen moeten worden hergebruikt enzovoort. Dit is in het belang van enerzijds de klant, de gebruiker, de leverancier en de exploitant, en anderzijds in het belang van de hele maatschappij. De geschetste revolutie in de bouwsector is derhalve geenszins vrijblijvend.

 

NLingenieurs wil met deze visie een fundamentele inbreng leveren voor de Toekomstagenda voor de bouw, maar we zijn ons ervan bewust dat er ook op diverse deelaspecten nog veel winst te behalen valt. Toch moet naar onze mening nu ingezet worden op een structurele hervorming van de sector, een hervorming die met visie en betrokkenheid van alle spelers gestalte kan en moet krijgen.

Het Reeshof College – BIM en ‘High Performance Tendering’

De nieuwbouw in opdracht van onderwijsorganisaties Onderwijsgroep Tilburg en Openbaar Voortgezet Onderwijs Tilburg wordt gerealiseerd in de wijk Reeshof in Tilburg en zal 6600 vierkante meter bruto vloeroppervlak beslaan, verdeeld over vier bouwlagen.

 

De beoogde oplevering is in de zomer van 2012. De opdrachtgever eiste de implementatie van een integrale bouworganisatievorm. Hiervoor onderzocht men via een marktoriëntatie de praktische haalbaarheid van andere organisatievormen. Factoren die belangrijk waren bij de uiteindelijke keuze van de ontwerp- en bouwpartij waren: de praktische invulbaarheid, een hoge kwaliteit-prijsverhouding, een korte doorlooptijd en een betere juridische positie voor de opdrachtgever.

 

Uit dit onderzoek kwam High Performance Tendering (HPT) als beste optie naar voren. Dat wil zeggen het uitvoeren van een inkoopproces voor het verkrijgen van een bouwwerk met de hoogste gebruiksprestaties (onder meer in termen van toekomstbestendigheid, duurzaamheid en onderhoud). HPT geldt dus als een slim, hoogwaardig proces voor inkoop en aanbesteding. Hierbij wordt op basis van een in hoofdzaak functioneel vraagpakket gezocht naar de beste aanbiedersoplossing. Deze oplossing moet passen binnen een vooraf bekendgemaakt investeringsplafond, maar kwaliteit wordt nadrukkelijk meegewogen.

 

HPT betekent een ommezwaai in de aanbestedingspraktijk: kwaliteit- in plaats van prijsconcurrentie. Kernbegrippen: Total Cost of Ownership (TCO) en de interactie tussen de opdrachtgever en de opdrachtnemer in een Bouwinformatiemodel. BIM ondersteunt hier het gehele proces.

 

Verschenen in boek Nieuw krachtenveld nieuwe paradigma’s van Willem Verbaan 2012 ISBN 978-90-75271-56-0

Het nieuwe aanbesteden kijkt naar prestaties

Stel eerst je budget vast. Vraag opdrachtnemers vervolgens te concurreren op kwaliteit. “Zo bespaar je proceskosten en voorkom je veel juridische kwesties.” Aan het woord is directeur Stan Vermeulen van stichting Roges, die opdrachtgevers van maatschappelijk vastgoed helpt hun opdrachtnemers te laten concurreren op kwaliteit. Waarom? “De focus ligt nog te veel op investeren; niet op exploiteren”, ziet Vermeulen. “Een belangrijke slag moet vaak nog gemaakt worden.”

 

Verschenen op website Gemeente.nu, december 2011

 

Ook bij gemeenten?

 

“Jazeker”, zegt directeur Vermeulen. “Het probleem is het proces van inkopen. Dat gaat stapje voor stapje, wat natuurlijk haaks staat op de integrale gedachte. Tussen de stapjes zitten vaak weer specifieke besluitvormingsprocedures. Daar moet je doorheen breken.”

 

Gaat dit lukken?

 

“Het is nog lastig. Bouwprojecten worden meestal nog gestuurd door de investering. Dat is het meetcriterium. Maar er zijn andere criteria mogelijk. Als je daarom vraagt, zeg je eigenlijk tegen de aanbieders: verzin eens wat, bied innovatieve oplossingen.”

 

Hoe regel je dit binnen de gemeentelijke organisatie?

 

“Het is ook zeker van belang dat verschillende afdelingen met elkaar samenwerken, want anders kan je niet integraal aanbesteden. Ontschotten wordt dan meer dan een begrip. Op die manier kan je als gemeenten werkelijk efficiënter omgaan met gemeenschapsgeld. Dan kan je dus besparen zonder het stopzetten van een groot aantal projecten. Je kan immers 10 tot 15 procent besparen op de proceskosten.”

 

Maar het begint nog steeds met een budget, toch?

 

“Dat klopt. Dat laat je vaststellen door bouwbureaus, die het budget bepalen op basis van kengetallen. Dat kan zelfs voor verschillende onderdelen van een project. Die analyses zijn heel precies tegenwoordig. De opdrachtgever legt dit budget vervolgens op tafel, maar vraagt om het leveren van kwaliteit.”

 

Is dat geen vaag begrip?

 

“Nee, want als het bijvoorbeeld gaat om duurzaamheid zijn daar ook goede meetmethoden voor. Zo kan je het basisniveau van kwalitatieve criteria neerleggen en wie de klus weet te klaren boven deze ondergrens heeft meer kans het werk gegund te krijgen. Hoe meer kwaliteit je kan leveren, hoe beter je kansen.”

 

Toch kan die opdrachtnemer dit ook nog leveren voor een lagere prijs?

 

“Dat kan. Maar het begint met de vraag naar zo hoog mogelijke kwaliteit. Vervolgens is het de bedoeling dit te doen tegen zo laag mogelijke huisvestingslasten. Door aanbestedingen aan de hand van kwaliteitscriteria zal je op de langere termijn ook goedkoper uit zijn.”

 

Is het eigenlijk niet heel logisch?

 

“Ergens wel, ja. Wat kan ik krijgen voor dit geld? Dat is de vraag. Hoe zit het met onderhoud, energieverbruik, et cetera. Daar moet je op voorhand over nadenken, en dan is er dus handig een bedrijf met ervaring in het voorstadium te vragen wat zij voor jou kunnen betekenen. Zo kan je ook dubbel werk voorkomen.”

 

En de integrale aanpak zou ook juridische problemen kunnen voorkomen?

 

“Zeker. Het gaat dan om meer dan een technische oplossing. Als gemeente ben je bezig met alle aspecten van een project, met het ontwerp en de uitvoering. Mocht er tussen verschillende partijen discussie ontstaan, dan gaat dat via de opdrachtgever.”

 

Die is er maar druk mee dan?

 

“Kijk, dit vraagt om een andere manier van denken. Uiteindelijk is hier veel tijd- en geldwinst te halen. Dat zie ik gebeuren in de praktijk. Overigens krijgt een gemeente zo de positie die zij verdient. Zij is totaaleigenaar van het project. In tegenstelling tot de traditionele bouwaanbestedingen kan je de focus verleggen naar de resultaten. Daar gaat het om bij de nieuwe manier van aanbesteden, wat wij High Performance Tendering noemen. Het is niet langer de vraag wie het laagst durft in te schrijven, maar wie de lat het hoogst legt.”